’Paul houdt van Beethoven en Adèle. Adèle houdt niet meer van Paul, maar van rock. Maar het trio is van Mozart.’
In 1991 regisseerde Jan Ritsema Het Trio in mi-bémol, in samenwerking met het Kaaitheater en Felix Meritis Amsterdam. In het stuk zitten twee personages: Adèle en Paul (gespeeld door Lineke Rijxman en Josse de Pauw), die uit elkaar zijn maar toch elkaar zo nu en dan ontmoeten in de huiskamer van het appartement van Paul. Ze bespreken hun vriendschap, de liefde, nieuwe relaties en: hun liefde voor muziek.
In het programmaboekje wordt het stuk als volgt omschreven:
"De Franse filmregisseur Éric Rohmer schreef in 1987 voor het eerst een toneelstuk: Le Tio in Mi Bémol: zeven tableaus, zes ontmoetingen en evenveel schijnbaar onbeduidende gesprekken tussen twee jonge mensen die samen hebben geleefd, elkaar in de steek lieten en er geleidelijk aan toe komen elkaar duidelijk te maken dat ze van elkaar houden. Wat hen terug bij elkaar brengt is een muziekstuk: het Trio in Mi Bémol van Mozart.’’
(Programmaboekje Felix Meritis PDF (500.9 kio))
Tekstfragment
Paul: Weet je wat ons tweeën het meest uiteendrijft?
Adele: O, hopen dingen!
Paul: Vooral één bepaald ding…de muziek.
Adele: De muziek? Ja, misschien. We houden niet van dezelfde muziek, maar Stanislas en ik ook niet. Hij vindt dingen geniaal die mij koud laten. Dat is logisch, het is zijn vak.
Paul: Ja, maar tussen ons tweeën is de kloof veel dieper.
Adele: Jij houdt alleen van klassiek, dat is zo. Maar ik heb niets tegen klassiek. Toen ik bij jou was, luisterde ik graag naar Bach en Mozart. Terwijl jij volkomen immuun bent voor alle jonge muziek.
Paul: Niet waar, het raakt me alleen niet zoals het jou raakt, in het diepst van mijn wezen, zoals Bach en Mozart me raken. Ik weet niet of jij het net zo voelt als ik, maar ik heb geconstateerd dat de aantrekkingskracht die de muziek op ons heeft, en een bepaalde muziek boven een andere, in ons diepste binnenste zit, net als de aantrekkingskracht die de ene vrouw op je heeft boven een andere. Ik kan het met een meisje op allerlei punten oneens zijn, politiek, moraal, mode, eten, drinken, dat hoeft niet zo belangrijk te zijn. In elk geval minder dan het punt muziek. Ik geloof niet dat er een diepgaande aantrekkingskracht kan zijn tussen mij en een vrouw die niet houdt van de muziek waar ik van hou.
– Fragment uit het script van Trio in mi-bémol.
Een print van het volledige script, voorzien van aantekeningen, is hier te lezen: PDF (12.3 Mio)
Kegelstatt Trio
Wat Jan aantrok in het stuk is dat wat er schuilgaat achter de sobere en zuivere dialogen van Rohmer. Zo vertelde hij in een interview:
"Het is een vlijmscherpe schets van schijnbaar alledaagse situaties, die dieper gaan dan je aanvankelijk verwacht. Er wordt veel, snel en intelligent gepraat. Het is net tafeltennis, dat het moet hebben van zijn snelheid van inzet en zijn plotse, onverwachte verandering van strategie. Het vergt een grote mate van wakkerheid, frisheid, snelheid en openhartigheid."
(De Morgen, Wim van Gansbeke).
In de regie van Jan Ritsema begon Het trio in mi-bémol met een volledige live-uitvoering van het muziekstuk ’Kegelstatt Trio’ van Mozart. Achter op het langwerpige speelvlak zaten een klarinettist, een pianist en een altviolist. Zij bleven gedurende de hele voorstelling op scène aanwezig. Ook werden zij meerdere keren in het spel betrokken en bepaalden ze het ritme van de dialogen. De tekst had, aldus Ritsema, dezelfde structuurprincipe als het trio van Mozart: "Het lijkt oppervlakkig, maar het zit vol subtiele maatwisselingen." (Gazet van Antwerpen, GVDS 17 mei 1991). Door het samenspel van de muziek en de tekst, werd Mozart in een recensie van het NRC dan ook omschreven als een derde personage. (NRC Handelsblad, Pieter Kottman).
Geen naturalisme
Eerder werd Het Trio in mi-bémol onder andere geregisseerd door Éric Rohmer zelf in het Parijse Théâtre Renaud-Barrault (1987) en door Jurgen Gosch in de Berlijnse Schaubühne. Waar in deze eerdere versies de twee personages door jonge acteurs werden gespeeld, koos Ritsema voor iets oudere acteurs. Zelf vertelde hij hierover: "Geen akteurs onder de dertig! Anders dreig ik in de naturalistische zedenschets te verzielen. Het is mij niet om die incidentele leeftijd of andere anekdoten te doen maar om de algemene tragiek." (De Morgen, Wim van Gansbeke).
Het naturalisme werd nog eens extra doorbroken door het strakke, sobere en abstracte decor. Tegen de rechterwand stond een lang grijswit zijl, met een tafeltje en een paar stoelen ervoor. Daarnaast werden de regie-aanwijzingen hardop voorgedragen. Iedere ontmoeting werd door de acteurs aangeduid door middel van een plaats en tijdsbepaling.