’The two men wander about the stage. They circle each other, avoiding physical connection and scarcely making eye contact. Their movements are deliberately hesitant. Their steps falter, they snag on their own feet. Their elbows slip, undercutting each tentative gesture. Their joints give way, they trip over themselves. Each time they start moving in one direction, they hold back, or change direction. Sometimes they pat their own bodies distractedly, as if to check that they’re still there.’
(Sanjoy Roy, Dance Now)
Weak Dance Strong Questions was een dansvoorstelling die beschreven wordt als ’niet zozeer acrobatische prestaties, maar gedetailleerde improvisatie, gestructureerd door onderbrekingen en terugtrekkingen, en een gezamenlijke inspanning om het podium te beheersen, dit alles uitgevoerd door twee tegenpolen die niet sympathieker konden zijn’. ([>https://www.impulstanz.com/en/archive/2002/performances/id11/])
Nadat de Engelse choreograaf Jonathan Burrows in 2000 de voorstelling Verwantschappen zag, stelde hij Jan voor samen een voorstelling te maken. Ze hadden elkaar in Brussel leren kennen, toen ze beiden als docent werkten voor de dansschool P.A.R.T.S.
Verspreid over ongeveer een jaar hielden Jan en Jonathan een aantal werksessies in Frankrijk, Engeland en België. Langzaam ontstond het idee om ’vragen te dansen’, ook al wisten ze nog niet hoe. Dit werd het uitgangspunt van de voorstelling.
In mei 2001 ging Weak Dance Strong Questions in première in Frankfurt.
(Programma Kaaitheater)
Jonathan en Jan lieten zich inspireren door poëzie, onder meer door T.S. Elliots ’Burnt Norton’, dat hen het idee van de beweging ’neither from nor towards’ (’noch van, noch naar’) gaf. Hieruit volgde voor Jonathan en Jan het probleem dat zij bij dit concept geen beweging voor zich konden zien. (Bojana Cvejić, Exhausting Improvisation: Stutterances) De basis voor de voorstelling ontstond toen Jonathan vroeg: ’Is het mogelijk een vraag te dansen?’. Het ’dansen van een vraag’ dat ze uitprobeerden, evolueerde naar het ’dansen van de staat van bevraging’.
(UIt een gesprek met Bojana Cvejić, september 2021)
Het improvisatie-element was essentieel voor deze voorstelling. Jan, die niet getraind was in dans, was niet in staat een herhaling van dezelfde beweging te produceren en een choreografie aan te leren. Improvistatie met een achtergrond als die van Jan, heeft een andere basis en betekenis dan een improvisatie door iemand die opgeleid is in dans en gewend is bewegingen en choreografieën te reproduceren. ’Improvisatie staat in deze zin voor niet meer dan werken met ’non-set movement.’ (Bojana Cvejić, Exhausting Improvisation: Stutterances)
Het was de bedoeling van de makers om nooit terug te vallen op hun oorspronkelijke ideeën over dans. Voor Burrows betekende dit dat zijn aangeleerde manieren in dans en visie daarop verboden terrein waren, en voor Ritsema dat hij niet mocht vervallen in wat hij als amateur dacht over dans te weten.
Om vorm te geven aan het ’dansen van de staat van bevraging’ moest aan een aantal voorwaarden voldaan worden. Het probleem werd in een drietal punten samengevat:
– ’Hoe te voorkomen dat beweging overgaat in gebaren en de vorm aanneemt van het communiceren van betekenis.’
– ’Hoe weg te blijven van een andere gewoonte, waarbij het vermijden van gebaren en formalisering een beweging definieert als een taak en een performance als een uitvoering van een taak.’
– ’Hoe de automatische bewegingen van de twee dansers te vermijden - de neigingen, voorkeuren en maniertjes - vooral die waar zij zich niet geheel van bewust zijn.’
(Bojana Cvejić, Exhausting Improvisation: Stutterances)
Om meer te lezen over de werkwijze van Jan en Jonathan en het dansen van de staat van bevraging, zie het hoofdstuk dat Bojana Cvejić over Weak Dance Strong Questions en het ’denkende lichaam in improvisatie’ schreef in Choreographing Problems (2016). PDF (702 kio)
Weak Dance Strong Questions werd uitgevoerd in een lege ruimte, zonder decor en met neutrale belichting. Er was geen muziek om de performers te begeleiden of te sturen in hun improvisatie, en Jan en Jonathan droegen alledaagse kleding. De voorstelling duurde exact vijftig minuten. Omdat er geen tijdsindicatie voor Jan en Jonathan zat in muziek of tekst, hing achter het publiek een klok waarop zij konden zien wanneer de voorstelling afgelopen was.
De voorstelling werd zeer goed ontvangen door zowel pers als bezoekers, hoewel een bezoeker na afloop ooit ook opmerkte; ’Weak dance, yes. Strong questions, no.’ Drie jaar lang, en ruim vijftig keer, werd de voorstelling met succes in verschillende landen over de hele wereld opgevoerd. Een recensent beschreef de dans als volgt: ’De enige spelregel in deze dans lijkt te zijn dat je nooit mag stoppen met bewegen, de hele 50 minuten lang. Na enige tijd merk je dat er misschien nog een tweede spelregel is: als er zich in de bewegingen iets als een vaste figuur begint af te tekenen, of een schijn van bravoure, dan wordt dat ogenblikkelijk afgebroken. [...] Elke beweging wordt duidelijk en vrij traag aangezet; de inspanning die ze vergt, kan je duidelijk aflezen, maar wordt nooit benadrukt.’
(Recensie De Tijd, Pieter T’Jonck 24 oktober 2001)
Voor Weak Dance Strong Questions werd een aantal basisprincipes geformuleerd:
’Move as though you would always ask a question.
No negotiation with time and space.
Always know what the other person and the spectators are doing, but don’t react to it.
Observe and accept what your body does.
Accept self-consciousness.
Enter and exit together.’
Promotiemateriaal
Programma Kaaitheater: PDF (1.4 Mio)
Literatuur over Weak Dance Strong Questions
Cvejić, Bojana (2015) "Exhausting Improvisation: Stutterances" Choreographing Problems, London: Palgrave, 127-159. PDF (702 kio)
Jonathan Burrows & Jan Ritsema (2003) "Weak Dance Strong Questions", Performance Research, 8:2, 28-33. PDF (496.5 kio)